De fouten die ik maakte in N=1 begeleiding waar ik jou voor wil behoeden.
Een van de taken van een supervisor is het begeleiden van N=1’s. Terwijl we al zo druk zijn met onze afspraken met cliënten, supervisie geven, collega’s adviseren en allerlei regeltaken, komt er soms ook nog een N=1 bij. Als je dit niet met enige regelmaat doet, kan je je knap onzeker voelen of je wel het juiste doet.
Ik heb ondertussen aardig wat N=1’s voorbij zien komen; al meer dan 50. In het begin pakte ik een heleboel dingen onhandig aan. Ik leerde van mijn fouten en weet nu precies waar de commissie op let.
Wat is nu makkelijker dan leren van de fouten die een ander maakte? Hopelijk kan jij ook wat leren van de fouten die ik maakte. Daarom deel ik 3 van deze ‘onhandigheden’ en geef ik tips over wat je beter kan doen.
- Een supervisant te veel ruimte geven aan het begin van het N=1 onderzoek
Als de supervisant te zelfstandig werkt, verlies je het zicht op het plan van aanpak. Zo kunnen er zomaar dingen misgaan die achteraf niet goed meer te repareren zijn. Hierbij wat voorbeelden:
- Vergeten om vooraf goed na te denken over de af te nemen vragenlijsten en het onderzoeksdesign.
- De analyses zijn niet op tijd doorgenomen, waardoor pas in het schrijfproces blijkt dat ze aan alle kanten rammelen.
- Verdieping in de literatuur vond te laat plaats. Hierdoor is de volgorde van de gekozen interventies niet meer te verantwoorden op basis van de bestaande literatuur.
In latere fases van een N=1 studie zijn gemaakte keuzes niet meer terug te draaien. Daarom is het belangrijk om in de beginfase heel actief mee te kijken met de supervisant. Zodat je samen de juiste keuzes maakt.
Als supervisor heb je misschien niet altijd de tijd om je supervisant een periode regelmatig te zien. Dan kan de online cursus ‘Soepel en snel een N=1 schrijven’ voor je supervisant een handig hulpmiddel zijn. Daarin wordt de supervisant bijgepraat over de opzet van het onderzoek en welke stappen niet vergeten moeten worden. De supervisant kan direct aan de slag met de juiste informatie. Als je dan een keer niet kunt afspreken, kan je supervisant daarop terugvallen. Wat ik zelf erg prettig vind, is dat ik mijn supervisanten door de online cursus weinig hoef uit te leggen over het proces van de N=1. Zo kan ik me in de supervisie richten op de inhoud.
- Zelf stressen als je supervisant de deadlines niet haalt
Als supervisor wil je toch ook graag dat een N=1 wordt goedgekeurd. Want als een N=1 wordt afgekeurd, wat zegt dat over jouw begeleiding? Maar wat nu als je een supervisant hebt die deadlines nodig heeft om te presteren? En pas op het allerlaatste moment dingen aanlevert voor jou om mee te lezen? Wat kan je dan als supervisor nog doen?
Een van mijn eerste N=1’s was met een supervisant die graag deadlines opzocht. Altijd teksten laat inleveren of niet volledig. Hierdoor had ik het gevoel dat ik mijn werk als supervisor niet optimaal kon doen. Naarmate de echte deadline naderde, het einde van de opleidingstermijn, werd het voor mij steeds spannender. Voor haar ook, maar dat veranderde het uitstelgedrag niet. Mijn poging de druk verder te verhogen had nauwelijks effect. Uiteindelijk is het verslag geschreven in de laatste dagen voor de inleverdatum en net op tijd geüpload.
Met de kennis van nu zou ik het begeleidingsproces anders aanpakken. Ik zou in de supervisie met de supervisant steeds per hoofdstuk zorgen dat er een aantal theoretische zaken goed op papier staan. Hierbij is het gebruik van Zoom uitermate handig. Je kunt als supervisor direct meekijken en feedback geven. Met een juiste DSM-diagnose, een kloppende HT, passende analyses en het behandelplan volgens de richtlijnen heb je al een mooi begin. Door samen te sparren over de onderzoeksopzet en de bijbehorende meetinstrumenten zorg je dat je informatie verzamelt waarmee de onderzoeksvragen beantwoord kunnen worden.
Als je dit samen met je supervisant goed hebt weten neer te zetten, zou ik voorlopig als supervisor tevreden zijn. Hoe de uitwerking op papier is, zou ik veel meer loslaten. Want ik heb er geen invloed op als mijn supervisant er nachtwerk van maakt en alles op het laatste moment inlevert.
Met een goede basis kan er niet zoveel misgaan. De commissie zal vast zo zijn vragen hebben bij de stukken die niet voldoende zijn uitgewerkt. Ze zullen om een aanvulling vragen. Met je supervisant kun je dan doorspreken wat er nog verhelderd kan worden.
Vervolgens is er weer een moment van loslaten. Het schrijfproces ligt in handen van de supervisant. Als die de aanvulling dan ook op het laatste moment in de nachtelijke uurtjes schrijft, dan is het zoals het is.
- Je te verantwoordelijk voelen voor het eindresultaat
Soms neemt je supervisant niet de stappen die jij graag zou zien. Stelt hij of zij analyses op waar jij nog niet helemaal tevreden over bent. Of duikt de supervisant niet zo diep in de literatuur als je zou willen.
Zo nu en dan belt een supervisor mij voor advies: “De analyses van mijn supervisant zijn nog niet goed genoeg. We hebben hier nu al meerdere supervisiesessies aan besteed, maar ze kloppen mijns inziens nog steeds niet. Wat vind jij?”.
Ook van CGT’ers in opleiding vang ik signalen op: “Mijn supervisor blijft maar hameren op mijn analyses, terwijl ik ondertussen al verder ben met het behandelplan. Het contact loopt zo stroef. Ik word helemaal zenuwachtig van mijn perfectionistische supervisor. Ik begin nu vast te lopen. Wat moet ik doen?”.
Als supervisor kan je je verantwoordelijk voelen voor het resultaat van de N=1. Dat kan behoorlijk wringen. Enerzijds wil je je supervisant goed begeleiden, anderzijds ben je ook kritisch op de inhoud. Het kan voelen alsof je twee petten op hebt. Die van begeleider en die van beoordelaar.
Dit voelde voor mij best ingewikkeld. Enerzijds wil je bij de commissie niet ‘door de mand vallen’ en een N=1 inleveren van voldoende kwaliteit, anderzijds is het niet jouw proces, maar dat van je supervisant. Ik heb er toch voor gekozen om de beoordelaarspet af te zetten. Ik ben er om mijn supervisant zo goed mogelijk te begeleiden in het proces van het schrijven van zijn of haar N=1. Ik luister, denk mee, adviseer, geef suggesties, verwijs naar literatuur, lees mee en complimenteer. Alles om mijn supervisant het beste uit zichzelf te laten halen. En of dat goed genoeg is? Dat laat ik lekker aan de registratiecommissie over.
Is er nog iets wat je weerhoudt om een N=1 te begeleiden?
Mochten deze en misschien ook nog wel andere zorgen je weerhouden om een N=1 te begeleiden, dan wil ik je nog het volgende meegeven. Mijn ervaring is dat 85% van mijn supervisanten heel goed de stappen van het cognitief gedragstherapeutisch proces weet te doorlopen. Daarmee kunnen ze heel goed zelfstandig aan de slag met hun N=1.
Voel je je toch nog onzeker? Zou je meer willen weten over N=1 begeleiding en hoe je dat aan kan pakken? Hierbij nog wat suggesties:
- Fris je N=1 kennis op met de cursus Soepel en sterk een N=1 begeleiden
- Help je supervisant op weg door ze te wijzen op de online cursus Soepel en snel een N=1 schrijven. Daarin leg ik de stappen uit die je doorloopt voor een degelijk N=1 onderzoek, zodat jij je op de inhoud van de casus kunt richten. Zo doe ik het ook. Dit levert mij allemaal nette N=1 verslagen op, wat een heleboel aanstuurwerk scheelt.
- Verdiep je in de theoretische kennis van de faba’s die nodig is voor het begeleiden van een N=1. In een workshop of e-learning vertel ik je daar meer over.
- Wil je zelf nog een stoeien met de faba’s? Sluit je dan aan bij de intervisie voor supervisoren. Een ideale gelegenheid om je vragen te stellen, er zelf nog eens mee te oefenen en te sparren met collega’s.